memento schreef:De kerk bevindt zich in een spagaat, met aan de ene zijde een roep om aanpassing (vernieuwing), en aan de andere zijde een roep om behoudt van tradities. Te veel aan één van beide toegeven betekend dat een deel van de andere groep vertrekt.
Die spagaat is helemaal niet nodig!
Het ontstaat daar waar de kerk als kind van haar tijd haar tijd meeneemt naar binnen.
Wie strikt vasthoud aan de leer van de apostelen, zoals naar ik meen de reformatie weer heeft teruggebracht, kan alle tijden hetzelfde geluid laten horen.
Dat kan enkel als de kerkelijke gemeentes intern ook naar die leer van de apostelen leren en leven.
Met eenzelfde evangelische inslag, met een zelfde leer van predestinatie, met eenzelfde dragen van vruchten van het geloof zoals Jakobus, Paulus, Johannes en Petrus die beschrijven.
- Het geloof zonder de werken is dood.
- Wie de liefde niet heeft, heeft Christus niet
- Toon uw geloof uit uw werken
- Wie Christus liefheeft en zijn naaste niet, die is een leugenaar
enz.
Als de kerk staande wil blijven in de zwaarste storm, is het sterkste geloof noodzakelijk. Alles daartoe is in Gods Woord aangewezen.
De geestelijke wapenrusting is allereerst een wapenrusting om in het leven te kunnen staan. Ik denk wel eens dat we die teveel exclusief voor het geestelijke leven hebben gereserveerd en daarmee de nadruk op de innerlijke doorleving van het geloof heeft gekregen in plaats van het staan in de wereld als een lichtend licht en zoutend zout. Geloven is meer en meer exclusieviteit geworden die binnnen de muren van de kerken blijven omdat we zelf niet meer goed weten wat een standvastig geloof is.
Zijn we nog wel gelovig genoeg om in onze tijd te kunnen staan?
Is deze tijd niet een ontmaskering van waar het op aan komt?
Wat bedenkingen:
1. Beseffen wij nog de roeping van de kerk? Dat de kerk niet alleen gericht moet zijn op het heil van haar eigen leden, maar ook van mensen van buiten af (heidenen, zo ge wilt)? Wat doen we om hen binnen te krijgen, en de andere groep binnen te houden.
2. Beseffen we het twee-voudige doel van de prediking (en het gemeente-wezen in het algemeen), namelijk het brengen tot geloof van de ongelovigen, en het opleiden in de groei van het geloof van de gelovigen?
3. Beseffen we de feilbaarheid van ons handelen? Dat wij enerzijds geneigd zijn om teveel traditie overboord te zetten, of anderzijds geneigd zijn om te veel aan ballast aan andere op te leggen. Weten we wat zelf-verloochening in deze betekend?
4. Beseffen wij dat wij zonder God niets (goed) kunnen doen? Hetzij wij strikt leven, het zij wij modern doen, zonder Gods Geest kunnen wij ons tot het uiterste inspannen, maar het baat niets! Al ons doen moet afhankelijk zijn van Hem: gebed voor, tijdens en na al ons handelen.
Ik herken deze vragen. Mijn schrijven is vooral een hardop nadenken. Ik ben van één zaak heel zeker: Als het Evangelie niet aanslaat, dan neemt de kerk haar roeping niet voldoende waar.
Het is Heere Zelf die de kerk de opdracht heeft gegeven het Evangelie te verkondigen. Gods Raad wordt volvoert door middel van de gelovigen. Het geloof moet vruchten voortbrengen om nieuwe vruchten van geloof te kunnen laten geboren worden.
Net als het zaad dat gezaaid wordt. Een opgeschoten aar brengt vrucht voort, dan opnieuw gezaaid kan worden.
Zo kan de kerk ook gebouwd worden. Middelijk, via de kerk, via de gelovigen. Ik ben ervan overtuigd dat een groei van de kerk mogelijk is als we daadwerkelijk doen wat de Heere gebiedt. Wij komen niet als kerk bij elkaar voor onszelf. Maar om opwas in geloof te ontvangen om te kunnen voldoen aan de taak die we hebben in het Koninkrijk der hemelen. Om Gods Raad in deze weg te dienen. Gods Raad stopt niet bij een persoonlijke geloofsopwas. Wij blijven slechts mensen die hooguit een middel in Gods Hand zijn om Zijn eer te dienen. Zijn eer is gelegen in het vergaderen van Zijn Kerk. Een Kerk die Hem dient. Hoe meer leden die Kerk bevat, hoe meer dat beantwoordt aan Zijn geopenbaarde wijze van geeerd willen worden.
Wie God liefheeft boven alles en de naaste als zichzelf heeft daarin zijn of haar roeping te verstaan. Daar ligt mijns inziens een antwoord in op alle vragen. Daarmee kunnen alle tijden worden doorstaan.