Valcke schreef:Ik heb gevonden wat ik zocht. Het is een uiteenzetting van prof. dr. Eduard Böhl (theoloog, hoogleraar in Wenen, schoonzoon van dr. Kohlbrugge).
Betekent ‘ha-alma’ werkelijk ‘maagd’?
Men kan vragen: betekent ‘ha-alma’ werkelijk ‘maagd’? Wij zeggen ja, en wel om drie redenen:
1 De betekenis van het woord ‘alma’
Om het spraakgebruik, naar hetwelk ‘alma’ een ongehuwd meisje betekent, evenals ons woord jonkvrouw (Duits Jungfrau = maagd), maagd. De oudere uitleggers leiden het allen af van ‘alam’ = verborgen zijn, gesloten zijn; [‘alma’ is dus] virgo abscondita et secreta [een verborgen en geheime maagd], zoals Hiëronymus het uitdrukt, die ons bericht dat in de Punische taal ‘alma’ eveneens maagd betekent. Waar wij ook rondzien – in de codex van het Oude Testament staat ‘alma’ van de maagd. Het woord komt nog op zes andere plaatsen voor, dus zevenmaal in ’t geheel. Allereerst Genesis 24:43 in de woorden van Eliëzer: ‘als nu een maagd komt om te putten…’, zo heet daar Rebekka, die vs. 14 en 16 van ’t zelfde hoofdstuk een jonge dochter, een ‘betula’, die geen man heeft bekend, genoemd wordt. De tweede gewichtige plaats is Spreuken 30:19 ‘de weg eens mans bij een maagd’, wat noodwendig van de ongehuwden moet staan, wijl [=omdat] vs. 20 van een gehuwde vrouw wordt gesproken. Zo vatten het ook de meeste uitleggers op, alsmede de nieuwe voortreffelijke vertaling van Zürich in het jaar 1860. Op de overige plaatsen betekent ‘alma’ eveneens zonder twijfel ‘maagd’, Ex. 2:8, Ps. 68:26, Hoogl. 1:3, 6:8. ‘Alma’ is een naam als bij ons Jungfrau (Duits: Jungfrau = maagd); de naam is edeler dan bijvoorbeeld ‘betula’, de meer gewone naam. Genoeg, het spraakgebruik toont ons aan, dat ‘alma’in het gehele Oude Testament jonkvrouw (Duits Jungfrau) of maagd betekent, en van alam afgeleid, zou het dus virgo abscondita [=verborgen maagd] heten.</p>
2. Het verband waarin het woord ‘alma’ staat
Het verband beslist voor deze betekenis van het woord ‘alma’ als jonkvrouw. Vergeefs zou men hier naar een bijzonder wonderteken zoeken. Wat ware dan toch het wonderbare hierin geweest, dat een gehuwde vrouw, zoals Gesenius en Hitzig het opvatten (ofschoon de eerste vertaalt ‘maagd’) baart; ware het dan nog een oude onvruchtbare vrouw, zoals Sara, dan was het toch nog iets wonderbaar. [Maar wanneer het om een jonge gehuwde vrouw gaat, was is dan nog het wonderteken?] Ja, het verband dringt ons tot de vertaling ‘maagd’.
3. De exegetische traditie
Letten wij eindelijk op de exegetische [=uitlegkundige] traditie. De Septuaginta vertaalt het Hebreeuwse woord door ‘parthenos’ [=maagd]. Deze vertalers waren klaarblijkelijk door een nog oudere traditie gedrongen, hier naar het woord van de profeet in vs. 11, een wonderteken aan te nemen, namelijk de geboorte van Immanuël uit een maagd. Dat nu Mattheüs, hoofstuk 1, Jezus’ geboortegeschiedenis met opzet met opzet zó heeft verhaald om haar te doen uitlopen in het citaat (vs. 23), zou zijn: de zaak omkeren. Mattheüs putte veel meer uit het feit, waarmee ook Lukas (1:27, enz.) rekent, en dan eerst vat hij (vs. 23) al hetgeen hij tot dusver verhaalde, tezamen, en stelt dat, naar het gehele plan zijns boeks, in het licht dat vanuit Jesaja 7:14 op dit verhaal valt. Ook de Peshitta en Hiëronymus vertalen ‘alma’ door maagd. En deze uit de maagd geborene heet Immanuël. (...)
Gen. 24: 16:
En die jonge dochter was zeer schoon van aangezicht, een
maagd, en
geen man had haar bekend; en zij ging af naar de fontein, en vulde haar kruik, en ging op.
וְהַנַּֽעֲרָ֗ה (כתיב והנער) טֹבַ֤ת מַרְאֶה֙ מְאֹ֔ד בְּתוּלָ֕ה וְאִ֖ישׁ לֹ֣א יְדָעָ֑הּ וַתֵּ֣רֶד הָעַ֔יְנָה וַתְּמַלֵּ֥א כַדָּ֖הּ וַתָּֽעַל:
Voor "maagd" is hier het woord
btoeláh gebruikt.
Bij mijn weten is dit altijd het woord voor "maagd" geweest, en is dit nog steeds gangbaar in het hedendaags Hebreeuws.
In vers 43 wordt er echter gesproken over
´almáh:
Zie, ik sta bij de waterfontein; zo geschiede, dat de maagd, die uitkomen zal om te putten, en tot welke ik zeggen zal: Geef mij toch een weinig waters te drinken uit uw kruik;
הִנֵּ֛ה אָֽנֹכִ֥י נִצָּ֖ב עַל־עֵ֣ין הַמָּ֑יִם וְהָיָ֤ה הָֽעַלְמָה֙ הַיֹּצֵ֣את לִשְׁאֹ֔ב וְאָֽמַרְתִּ֣י אֵלֶ֔יהָ הַשְׁקִֽינִי־נָ֥א מְעַט־מַ֖יִם מִכַּדֵּֽךְ:
In vers 16 ligt de nadruk op maagd (en geen man had haar bekend), terwijl in vers 43 de nadruk wordt gelegd dat de maagd een jonge vrouw was.
Een oude maagd is wel een btoeláh, terwijl een jonge btoeláh eveneens een almáh is; de oude is een btoeláh zqenáh.
nè´èlem betekent verborgen, geheim zijn.
עלם (èlèm) betekent "jongeman" , zoals עַלְמָה֙ (almáh) "jonge vrouw" betekent.
aloem: geheim, verborgen
aloemiem: jeugdjaren
Zo was het leven van de Heere Jezus de eerste 30 jaren van zijn leven
aloem tot aan de bruiloft in Qanah.
De stamletters עלם worden in het Hebreeuws (zowel Bijbels als hedendaags) gebruikt:
- voor zaken en personen waar weinig gewicht aanhangt,
- wat zich nog niet bewezen heeft,
- wat verborgen is,
- wat nog niet gebaard heeft,
- wat nog niet geopenbaard is,
- wat in de schaduw staat van de volwassenen die door de jaren heen tot ervaring en wijsheid zijn gekomen.
Wanneer het woord "almáh" gebruikt wordt in conbinatie met "geen man bekend hebben", kan dit in de Nederlandse taal het beste vertaald worden met "maagd", zoals in de SV is vertaald.
De maagd Maria.
Dat geeft een zuiverder weergave in eenvoudig Nederlands dan het woord "jonge vrouw" of "meisje".
"meisje" in algemeen Hebreeuws is "bachoeráh"; voor "jongen" is dat "bachoer".
Dat stamt af van het werkwoord "bachar", dat "(uit)kiezen" betekent: doorgaans vanaf de leeftijd van 12 jaar dat jongens en meisjes naar de leeftijd van kinderen naar volwassenen gaan, de puberteit.
Daarna volgt de aloem, daarna de volwassenheid (mvoeğar).