Als een mens wordt stilgezet op zijn weg en zijn schuld leert zien en dat de schuld hem overtuigd dat hij helwaardig is en dat hij de rechtvaardigheid van de straf ziet, en ook het Godonterende van de zonde, dan is God met de mens begonnen en is er geen sprake van een toeleidende weg die nog overal op kan uitlopen. (aldus Sheppard).
Gesteld dat dit waar is, dan kan zo iemand toch niets met deze kennis? Hoogstens moed scheppen. Maar het is hem om God te doen en hij vindt pas rust wanneer hij God ‘weer terug heeft’.
Maar als je de twaalf bijlslagen van Boston leest kan het nog wel alle kanten op. Wat is er nu waar?
Met alle respect, maar wáár vind ik de Bijbel de twaalf bijlslagen van Boston terug?
Misschien zegt de Bijbel er ook iets over?
Zeker. Overtuiging – belijdenis van schuld – vrede met God. En ik denk dat we ons maar aan dat bijbelse patroon moesten houden.
Laat de prediker de hoorder geen enkele rust gunnen, dan tenzij hij Christus gevonden heeft, en de zijne mag noemen. Dát is separeren, dát is bijbels.
Precies!
En dan vraag ik met zo af, hoe weet jij dan nou? Zelf spreek je uit dat je het zelf ook niet kent. Moeten de dode dan de dode oordelen?
Moet dit soort persoonlijke opmerkingen nou steeds?
Als iemand belijdt een kind van God te zijn, dan moeten we dat gewoon laten rusten.
Hangt ervan af. Als iemands ligging niet goed is, heeft zo’n belijdenis voor mij toch niet echt veel waarde.
Er zijn er toch die door Gods Geest ontdekt zijn en weten niet voor God kunnen bestaan. Moeten we dat algemeen werk noemen? Of is het voorbereidend werk?
Een probleem dat uitvoerig in de door mij genoemde topic is besproken. Je komt daar niet uit.
Als je zegt: vóórdat iemand Christus heeft gevonden, is er geen sprake van leven, dan verklaar je alles wat zo’n mens doet (het zoeken van God, het bidden om vergeving, etc.) tot zonde, want ‘al wat uit het geloof niet is, is zonde’.
Anderzijds: hoewel het roepen om genade zelf ook genade is, zal toch die genade wel ontvangen moeten worden. Zoeken naar de vrede met God is niet de vrede met God zelf.
Je krijgt het niet kloppend. Eén ding is zeker: het einde zal het begin moeten verklaren en iemand opbouwen op kenmerken is verkeerd. Óf mensen gaan denken dat ze er al aardig zijn óf mensen durven niet meer te bidden, omdat ze denken dat ze niet de goede gestalte hebben.
Verder wil ik toevoegen dat de puriteinen spreken over een "voorbereidend werk" in plaats van "toeleidende weg". Ik denk dat de term "voorbereidend werk" vanuit kerkhistorisch perspectief beter is.
Het is maar hoe je het bekijkt. Als het voorbereidende werk van de Geest is, hoe moet je dan datgene wat de mens onder dat voorbereidende werk doet, bestempelen? Zijn dat allemaal ‘doodsvruchten’, ‘ongeestelijke daden’?
Verder wil ik opmerken dat reeds mannen als Calvijn, Olevianus en Owen spreken over voorbereidingen tot de wedergeboorte en het geloof.
Maar Calvijn spreekt ook over een ‘beginsel van geloof’ en een ‘zaad van godsvrucht’ als het over die voorbereidende werkingen gaat.
enslotte wil ik opmerken dat vaak beweerd wordt dat de Dordtse Synode een voorbereidend werk tot de wedergeboorte heeft veroordeeld. Dit is historisch echter onjuist.
Volgens mij werd hier verschillend over gedacht door de afgevaardigden.