DWW schreef:Want de wet des Geestes des levens in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods. Want hetgeen der wet onmogelijk was, dewijl zij door het vlees krachteloos was, heeft God, Zijn Zoon zendende in gelijkheid des zondigen vleses, en dat voor de zonde, de zonde veroordeeld in het vlees. Opdat het recht der wet vervuld zou worden in ons, die niet naar het vlees wandelen, maar naar den Geest, Rom. 8 : 2-4.
De kantekenaren:
de wet des Geestes des levens: Dat is, de levendmakende Geest, die in Christus Jezus is.
De wet der zonde en des doods: Dat is, de kracht der zonde, die in ons tevoren heeft geheerst. En dit is een krachtig bewijs van het laatste deel van Rom. 8:1, dat de gelovigen niet naar het vlees, maar naar den Geest wandelen.
Want: In deze twee verzen bewijst hij het eerste deel van Rom. 8:1, namelijk dat er gene verdoemenis voor de gelovigen is.
hetgeen der wet onmogelijk was: Grieks het onmogelijke der wet; dat is, omdat het de wet onmogelijk was de zonde teniet te doen, of den mens voor God te rechtvaardigen.
het recht der wet: Dat is, hetgeen de wet eiste, die het leven beloofde aan degenen, die de wet volkomen hielden, welken eis Christus voor ons vervuld heeft; Gal. 3:13,14, en Gal. 4:4,5.
Alzo wij ook, toen wij kinderen waren, zo waren wij dienstbaar gemaakt onder de eerste beginselen der wereld. Maar wanneer de volheid des tijds gekomen is, heeft God Zijn Zoon uitgezonden, geworden uit een vrouw, geworden onder de wet; Opdat Hij degenen, die onder de wet waren, verlossen zou, en opdat wij de aanneming tot kinderen verkrijgen zouden. En overmits gij kinderen zijt, zo heeft God den Geest Zijns Zoons uitgezonden in uw harten, Die roept: Abba, Vader! Zo dan, gij zijt niet meer een dienstknecht, maar een zoon; en indien gij een zoon zijt, zo zijt gij ook een erfgenaam van God door Christus, Gal. 4:3-7.
Zie de kanttekeningen voor wat daar bedoelt wordt met het "onder de wet waren":
Dat is, die onder het juk waren van de wet der ceremoniën, en ook onder den vloek en de scherpe gehoorzaamheid van de wet der zeden, waar hij in Gal. 4 ook van spreekt. Zie Gal. 4:21.
Want ik ben door de wet der wet gestorven, opdat ik Gode leven zou. Ik ben met Christus gekruist; en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij; en hetgeen ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof des Zoons van God, Die mij liefgehad heeft, en Zichzelven voor mij overgegeven heeft, Gal. 2 : 19-20.
Ook hier maar de kanttekeningen:
door de wet: Dat is, door den dienst der wet.
der wet gestorven: Dat is, ik heb door de wet geleerd dat ik een groot zondaar ben, naar de wet den vloek en dood onderworpen, en dat de gerechtigheid, die de wet eist, in mij niet is, en dienvolgens dat de wet mij in den dood laat.
Gode leven zou: Dat is, een nieuw en heilig leven zou leiden, dat Gode behagelijk is, volgens zijne geboden, en overzulks niet der zonde. Zie Rom. 6:11.
Zo dan, mijn broeders, gij zijt ook der wet gedood door het lichaam van Christus, opdat gij zoudt worden eens Anderen, namelijk Desgenen, Die van de doden opgewekt is, opdat wij Gode vruchten dragen zouden. Want toen wij in het vlees waren, wrochten de bewegingen der zonden, die door de wet zijn, in onze leden, om den dood vruchten te dragen. Maar nu zijn wij vrijgemaakt van de wet, overmits wij dien gestorven zijn, onder welken wij gehouden waren; alzo dat wij dienen in nieuwigheid des geestes, en niet in de oudheid der letter, Rom. 7 : 4-6.
Der wet gedood: De tegenstelling scheen te vereisen dat de apostel zou zeggen: De wet is u gedood, of gestorven, alzo de heersende macht der zonde door de wet, of de wet zelve, hier als de man gesteld wordt, die over ons heerst door hare dreigementen tegen de zonde, en aanritsingen tot de zonde vanwege de verkeerdheid onzes vleses, gelijk hij hierna Rom. 7:8 zal verklaren; maar de apostel heeft hetzelve liever omgekeerd, omdat het vreemd zou geschenen hebben zo hij gezegd had dat de wet van Christus gedood was, daar hij maar verstaat, dat de heersende macht der wet gedood was; hetwelk door deze wijze van spreken; wij zijn der wet gedood, dat is, de wet heeft deze dreigende en aanritsende macht niet meer over ons, dewijl wij dood voor haar zijn, wel zo bekwamelijk kan verstaan worden.
Dit wetende, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam der zonde te niet gedaan worde, opdat wij niet meer de zonde dienen. Want die gestorven is, die is gerechtvaardigd van de zonde. Indien wij nu met Christus gestorven zijn, zo geloven wij, dat wij ook met Hem zullen leven, Rom. 6 : 6-8.
Met Hem gekruisigd is: Dewijl Christus onze zonden aan het kruis op zich geladen heeft, niet alleen om die te verzoenen, maar ook om dezelve te niet te doen, gelijk volgt. Zie ook Hebr. 9:14,26,28.
Dus om terug te komen op je vraag: De teksten die je noemt gaan niet over een sterk gesystematiseerde bevinding van het sterven aan de wet, maar juist over een door Christus vrij en verlost zijn van de wet.
Telkens noemt, verwijst en herhaalt de apostel Paulus naar dezelfde zaken, tot onderwijs en vermaning naar de Galaten en de Romeinen. Namelijk, het sterven aan de Wet en het Gode leven in Christus, middels de geschonken beloftenissen des Evangeliums. Daar hoor ik jou werkelijk NOOIT over. Deze twee brieven waren de leerboeken van de vroegchristelijke Kerk. Je moet ook het voorwoord van de Romeinenbrief, geschreven door de kanttekenaren, er maar eens op na lezen. Ik laat je daarvan een kort citaat volgen : "Deze zendbrief is van den apostel Paulus uit Korinthe aan de gemeente van CHRISTUS te Rome geschreven, om haar in de leer des Heiligen Evangelies, tegen alle oprijzende dwalingen, scheuringen en ergernissen te versterken; en begrijpt in zich een korte en bondige verklaring van de voornaamste hoofdstukken der christelijke religie, en van al de weldaden die wij in CHRISTUS en door CHRISTUS van God ontvangen. Waarom deze brief met recht gehouden wordt voor een sleutel van het recht verstaan der gehele Heilige Schrift."
Wie de Romeinenbrief recht verstaat, heeft inderdaad een sleutel tot de Schrift. M.i. hebben de kanttenaren de Schrift recht verstaan. Zij staan daarmee in lijn met de andere Reformatoren.
Kortom, voor zover ik jouw uitleg begrijp, wijkt deze nogal af van de uitleg die gewoon is in de gereformeerde traditie. Volgens mij kunnen die teksten niet dienen voor de sterk gesystematiseerde bekeringsweg (met het sterven aan de wet als hét belangrijke punt). De Schrift stelt juist het geloof in Christus als het middelpunt, en laat zich niet zo uit over hoe dat bevindelijk beleefd wordt.
Als je het niet eens bent met de uitleg van de kanttekenaren, leg dan maar eens uit hoe je de teksten wél moet lezen, en vooral: Waarom je die teksten zó moet lezen, en niet anders.