Je signaleert prediking met een hypercalvinistische grondslag ter rechterzijde van de gezindte. Helaas ook in de GG, zeg je. Dat noem ik afgeven op de prediking. Ik heb een prediking met zulk een grondslag nog nooit gehoord. Maar ik vermoed dat je een prediking waar de soevereiniteits Gods in uitschittert, verwart met een hypercalvinistische prediking. De hedendaagse prediking staat op geen ander fundament dan de prediking van de eerder genoemde leraars. En het geeft toch wel te denken dat je de prediking van deze leraars niet kent.Wilhelm schreef:Erasmiaan, geef me aan waar ik concreet afgeef op de prediking. Ik vind dit nogal een beschuldiging. Wel weet ik dat er ter rechterzijde van onze gezindte bij tijden een prediking klinkt waar het aanbod der genade niet of heel schraal gepredikt wordt. Daar heb ik ernstige moeite mee. En gelukkig ik niet alleen. De scheuring is niet voor niets geweest in 1953. We kunnen dat verdoezelen, maar er was een wezenlijk verschil t.a.v de prediking. En dan kun je namen noemen wat je wilt. Ik ken hun prediking niet en heb helemaal niet de behoeft over deze Godzalige knechten wat te zeggen. Maar van een Ds GH Kersten is wel bekend dat hij aan het einde van zijn leven inzag wat een gevaar het is als de genade niet aangeboden zou worden. Ds Kersten heeft niet voor niets in 1948 het gedeelte uitgegeven uit het boekje van Erskine en Fisher, dat over het Verbond der genade handelde. Een boekje waar zonadrukkelijk gewezen wordt op het algemene aanbod van het Evangelie, “waarin allen, zonder onderscheid, verklaard worden welkom te zijn, Spr. 8:4, Mark. 16:15.”
Als er dan een prediking gehoord wordt waarin dit niet gevonden wordt, dan mogen we daar zeker wel vragen bij stellen. En let wel, ik spreek niet in zijn algemeenheid over een prediking in een kerkverband! Gelukkig mag ik met grote regelmaat preken horen waarin Christus wordt voorgesteld en aangeboden voor de grootste der zondaren. Waar de hoorders worden uitgenodigd om te komen zoals ze zijn. We mogen inderdaad niet alleen somberen! De Heere gaat door met het uitzenden van Zijn knechten die zondaren mogen dwingen om in te gaan.
Wat betreft de scheuring: ds. A. Vergunst heeft meermalen gezegd dat er van een leerverschil geen sprake (meer) is, richting de GGiN. De GGiN hielden echter bij hoog en bij laag vol dat er wel sprake was van een leerverschil.
Verder trek je een wat opmerkelijke conclusie over ds. G.H. Kersten. Hem wordt juist verweten in het laatst van zijn leven meer naar de dr. Steenblok-kant te zijn gaan hangen. Overigens zal de zin die jij citeert zelfs door mensen uit de GGiN onderschreven worden.