Tiberius schreef:memento schreef:Willem schreef:Beweer je nu dat een situatie zoals Elia - die toch moest klagen dat zijn prediking naar zijn inzicht erg weining opleverde - tegenwoordig niet meer voorkomt in de nieuwe bedeling? Zeg je nu, dat als een prediker geen vrucht ziet op zijn arbeid dat daarvoor de oorzaak dus bij zichzelf en de manier van prediken ligt?
De verkapte aantijging dat ds. Roos direct klaagt over z'n leden en zichzelf niet eens afvraagt of het de prediking ligt lijkt me verder onmogelijk hard te maken maar de poging zie ik met belangstelling tegemoet.
Lees mijn posts, en het citaat uit de DL wat ander geeft, nog maar eens goed. Ik wijs er slechts op, dat wanneer er doodsheid en flauwheid heerst in de gemeente (en ik spreek in het algemeen, dit is niet alleen op de GGiN maar op elke kerk waar doodsheid en flauwheid heerst van toepassing), deze medaille 2 kanten heeft, waarvan de rechte prediking van de gehele breedte van Gods Woord er ook één is.
Zie ook de DL:
Want door de vermaningen (ouderwets woord voor prediking) wordt de genade medegedeeld; en hoe vaardiger wij ons ambt doen, des te heerlijker vertoont zich ook de weldaad Gods, Die in ons werkt, en Zijn werk gaat dan allerbest voort.
Dus Noach en Jesaja waren niet zulke vaardige ambtsdragers, in jouw ogen?
Het is wat, als je de situatie van Noach en Jesaja moet vergelijken met een christelijke gemeente nu. Dat betekend dat zij afgoden nalopen, of God slechts alleen met de vormen dienen maar hun hart verre van Hem houden...
We leven nu in een Nieuw-Testamentische situatie. God heeft zich geopenbaard in Zijn Zoon Jezus Christus. Nu weten wij met grote duidelijkheid: Slechts in de gemeenschap met Christus is er leven, buiten Hem de eeuwige dood. Nu is er geen ruimte meer voor de verwarring die er ten tijde van het OT wezen kon, namelijk de misvatting dat alleen het uiterlijk houden van Gods geboden, zonder het hart, ook wel voldoende was. Nu weten we ten volle, dat zaligworden niet geschied om wat wij doen, maar dat het gaat om geschonken genade die verkregen wordt in een persoonlijke relatie met Christus. Niet voor niets durven onze gereformeerde vaderen daarom met grote stelligheid te spreken, dat de rechte prediking (nu) zich heerlijk zal vertonen door de weldaden van God.
Alles wat nodig is tot zaligheid is ons nu geopenbaard. Geloof in de Heere Jezus, en gij zult behouden worden. Als er geen vrucht is, heeft dat één van de twee oorzaken:
1. Of de mensen verwerpen het evangelie, en maken zo God tot leugenaar
2. Of het evangelie wordt niet ten volle in haar volle rijkdom, uitgestrektheid en breedte verkondigd.
Ik fulmineer trouwens niet, zoals hier beweerd wordt, tegen klagen. Maar ik vraag me wel af: Hoe kan dat nu, dat het Woord van God geen kracht doet? Zo is dat nooit geleerd door onze vaderen. Onze vaderen hadden grote verwachtingen van God en van de (rechte) prediking. Als de prediking geen vrucht draagt, ligt het niet aan God, maar aan ons...