jvdg schreef:Ik kan niet komen.....
Ik kan niet zoeken .....
Ik kan niet bidden......
Nee. Maar dat is dan ook nog nooit tot nood geworden. God heeft hen daaraan niet ontdekt, maar het is slechts napraat. Men heeft het er nooit over dat de middelen biddend en naarstig gebruikt moeten worden. Laat staan dat men deze situatie beweent waar wij als mens in het paradijs ons ingebracht hebben in de zondeval, en tot God vluchten Die wel kan wat bij de mensen onmogelijk is.
Nee hoor. Rustig verder leven. En ons maar tot het uiterste inspannen voor wat stofjes en strootjes van de wereld.
Gewetensbezwaarde trouwambtenaar - 'De totalitaire staat werpt het geweten van haar burgers weg als een waardeloos vod' Dr. J.H. Bavinck
memento schreef:En de Bijbel zegt ook: Een ieder die tot Mij komt zal ik geenszins uitwerpen.
En: zoekt en gij zult vinden
Bidt en u zult ontvangen.
Waarop velen dan weer antwoorden:
Ik kan niet komen.....
Ik kan niet zoeken .....
Ik kan niet bidden......
En alzo rustig verder leven, daarmee God de schuld gevend van onze onbekeerlijkheid.
Precies dat zullen onbekeerden altijd doen.
Maar zegt de Heere Jezus als de Goede Herder, Mijn schapen horen Mijn stem, en Ik ken dezelve, en zij volgen Mij.
en dan gaat het verder, want Hij is de Goede Herder, En Ik geef hun het eeuwige leven; en zij zullen niet verloren gaan in der eeuwigheid, en niemand zal dezelve uit Mijn hand rukken.
Het is Zijn werk laten we onszelf Hem toevertrouwen, dan weten we zeker wij zijn in goede handen en hebben niet nodig ons te bemoeinen met Zijn zaken
Mooie woorden van het is Zijn werk, en dan gaat Zijn werk schitteren tegenover onze onwil.
Zalig is de mens, welken de Heere de zonden niet toerekent.
refo schreef:En ik mis de volgende notie:
na de val gaan mensen niet meer uit zichzelf naar God toe.
Maar God gaat naar de mens en legt ze de keuze voor: kies dan heden.
De leer dat ook mensen die het evangelie horen niet meer de goede keuze kunnen maken is niet naar de Schrift. Meer een uitwas in ultra-contra-remonstrantse zin. God vraagt: wat moet ik meer aan Mijn wijngaard doen? En de brutale gereformeerde gezindte antwoordt: inwendige roeping natuurlijk!
En het gekke is, dat het nog waar is ook. Want die wijngaard, waar God álles aan gedaan heeft, vraagt naar God niet. En dat zal tot schuld worden wanneer God een mens bekeert. Maar daarom is het niet minder waar!
God zal er Zélf aan te pas moeten komen, om die wijngaard vruchtbaar te maken. En dat doet Hij ook. Nooit zal iemand kunnen zeggen: ik heb het zélf gedaan, ik heb van de mogelijkheid die God mij gaf, het juiste gebruik gemaakt.
Of jij wel??
refo schreef:En ik mis de volgende notie:
na de val gaan mensen niet meer uit zichzelf naar God toe.
Maar God gaat naar de mens en legt ze de keuze voor: kies dan heden.
De leer dat ook mensen die het evangelie horen niet meer de goede keuze kunnen maken is niet naar de Schrift. Meer een uitwas in ultra-contra-remonstrantse zin. God vraagt: wat moet ik meer aan Mijn wijngaard doen? En de brutale gereformeerde gezindte antwoordt: inwendige roeping natuurlijk!
Foei toch, dat je zulke antwoorden durft te geven op de vraag..
Zalig is de mens, welken de Heere de zonden niet toerekent.
refo schreef:En ik mis de volgende notie:
na de val gaan mensen niet meer uit zichzelf naar God toe.
Maar God gaat naar de mens en legt ze de keuze voor: kies dan heden.
De leer dat ook mensen die het evangelie horen niet meer de goede keuze kunnen maken is niet naar de Schrift. Meer een uitwas in ultra-contra-remonstrantse zin. God vraagt: wat moet ik meer aan Mijn wijngaard doen? En de brutale gereformeerde gezindte antwoordt: inwendige roeping natuurlijk!
Maar gij niet, want gij zijt geen refo....
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Afgewezen schreef:Heel zuiver. Maar is dat Evangelieprediking? Ik dacht het niet.
Wat ik mis in zulke preken en in het algemeen in de prediking ter rechterzijde - en ik meen dat uit de grond van mijn hart - is het gegeven dat het werk van Christus, het werk van de verlossing, het bloed van Christus, voor iedereen relevant is, of hij daar nu erg in heeft of niet. Nu is het zo dat het werk van de verlossing alleen relevant is voor ontdekte zondaren.
Je krijgt dan een heel aparte sfeer in een gemeente, een hele wereldse sfeer in feite. Het grootste gedeelte 'hoort er niet bij', maar, en dat is het erge, heeft ook geen boodschap aan het heil van Christus, 'want dat is voor Gods kinderen'.
Mensen durven er ook niet om te vragen, 'want je kunt niets uit je zelf'. (En dan heb ik het ook over oude mensen, die bang zijn voor de dood!)
En dan heb je ook nog 'Gods volk', en die zijn onschendbaar, die krijgen ook geen onderwijs, alleen nog maar in de 'gangen en standen', maar niet over hoe ze zich nu als christen in de wereld te gedragen hebben.
Ik zou willen dat ik e.e.a. nog beter uit kon drukken, maar ik hoop dat het een beetje duidelijk is wat ik bedoel.
Het is geen onverschilligheid hoor, maar ik krijg het niet voor elkaar op de 9 pagina's die in enkele dagen tijds weer toegevoegd zijn over dit onderwerp, helemaal bij te lezen en erop te reageren.
Ik citeer deze post (van 9 pagina's terug), omdat hier m.i. de kern verwoord wordt: hier functioneert het aanbod van genade niet.
Ik las ook in een andere post: "Ik mag niet zeggen tot u allen: Christus is voor u gestorven; maar wel: er is een gestorven Christus voor u (beschikbaar)."
Dát nu, zou veel meer moeten functioneren. Als de Heilige Geest het Woord gebruikt, dan is dat al zo'n groot wonder, dat in het Evangelie wordt aangewezen dat er ook voor u een gestorven Zaligmaker is. Als het goed is, drijft dat uit naar de binnenkamer.
De kracht van het Evangelie zit in de bezittelijke voornaamwoorden. (Maarten Luther, WA 101, 2, 25)
memento schreef:En de Bijbel zegt ook: Een ieder die tot Mij komt zal ik geenszins uitwerpen.
En: zoekt en gij zult vinden
Bidt en u zult ontvangen.
Precies
Maar alleen levendgemaakten zullen komen
Nogmaals, Bert. We hebben het hier niet over de vrije wil, maar over het aanbod van genade.
Het is God Die levend maakt, door Zijn Woord. Door de prediking van dat Woord waarin enerzijds de wet in alle veroordelende kracht wordt gepreekt, die concrete zonden aanwijst en ontdekt. En anderzijds het evangelie, waarin ieder mens wordt genodigd om te komen tot de fontein des levens.
Door dàt woord, zonder onderscheid gepreekt, behaagt het God zondaren levend te maken. Hun wil te vernieuwen en hen te trekken tot Zijn wonderbaar licht. Hun hart te openen zodat ze, naast hun zonde en vervloeking te zien, deze gewisse belofte van God geloven, dat al hun zonden, alleen om het lijden en sterven van Jezus Christus, vergeven zijn; en de volkomen gerechtigheid van Christus hen als hun eigen toegerekend en geschonken is.
Prediking is niet de weergave van Gods werk in de mens. Hoewel jij daar zelf vaak tegen reageert, bega je in wezen dezelfde fout. Je leest in de Bijbel - terecht - dat alleen de levendgemaakten komen tot Christus. Maar vervolgens wil je de prediking daaraan aanpassen. Prediking is echter de krachtige verkondiging van het evangelie, zonder onderscheid. Dáárdoor werkt God.
Ik vraag mre af of iedereen het met onderstaand citaat net zo eens is als ik?
Jongere schreef:Prediking is niet de weergave van Gods werk in de mens. (...) Je leest in de Bijbel - terecht - dat alleen de levendgemaakten komen tot Christus. Maar vervolgens wil je de prediking daaraan aanpassen. Prediking is echter de krachtige verkondiging van het evangelie, zonder onderscheid. Dáárdoor werkt God.
De kracht van het Evangelie zit in de bezittelijke voornaamwoorden. (Maarten Luther, WA 101, 2, 25)
Bert Mulder en Jongere, jullie zeggen beiden terecht dat God het is, Die levendmaakt. Laten we daaraan vasthouden, maar laten we daar ook eens mee beginnen. Dan krijgt de vraag of het aanbod van genade welmenend is, en of het aan alle toehoorders gepreekt wordt, een andere invulling dan nu gebeurt in deze 20 pagina's.
Levendmaking duidt op een doodsstaat. Daarin verkeren we van nature. Daaruit kunnen en willen we onszelf niet verlossen, ongeacht of het aanbod welmenend tot ons komt of niet. Dus in de allereerste plaats dient er een levendmaking plaats te vinden. Zonder levendmaking kan een mens niets. Dit is de verschrikkelijke realiteit (als gevolg) van de val en de ongehoorzaamheid des mensen. In die doodsstaat heeft een mens dure plichten en grote verantwoordelijkheden om zich te bekeren, maar hij zal nooit kunnen en nooit vorderen (los van de vraag of hij dat zou willen) want in die doodsstaat is een mens van nature geneigd God te haten (het zijn woorden van de Catechismus).
Dit kwalificeren velen als afwachten en niks doen totdat God doet, lijdelijkheid, achterover leunen, God de schuld geven, enz., maar dat heeft met dat alles niks te maken. Het is de realiteit van de doodsstaat, waarover haast niet meer gesproken mag worden maar wat wel de werkelijkheid is. Je ziet dat in discussies over het aanbod van genade telkens vermogens aan de mens toegekend worden, die de mens niet bezit. Dat is een loochenen van de doodsstaat.
Genade door recht schreef:Bert Mulder en Jongere, jullie zeggen beiden terecht dat God het is, Die levendmaakt. Laten we daaraan vasthouden, maar laten we daar ook eens mee beginnen. Dan krijgt de vraag of het aanbod van genade welmenend is, en of het aan alle toehoorders gepreekt wordt, een andere invulling dan nu gebeurt in deze 20 pagina's.
Levendmaking duidt op een doodsstaat. Daarin verkeren we van nature. Daaruit kunnen en willen we onszelf niet verlossen, ongeacht of het aanbod welmenend tot ons komt of niet. Dus in de allereerste plaats dient er een levendmaking plaats te vinden. Zonder levendmaking kan een mens niets. Dit is de verschrikkelijke realiteit (als gevolg) van de val en de ongehoorzaamheid des mensen. In die doodsstaat heeft een mens dure plichten en grote verantwoordelijkheden om zich te bekeren, maar hij zal nooit kunnen en nooit vorderen (los van de vraag of hij dat zou willen) want in die doodsstaat is een mens van nature geneigd God te haten (het zijn woorden van de Catechismus).
Dit kwalificeren velen als afwachten en niks doen totdat God doet, lijdelijkheid, achterover leunen, God de schuld geven, enz., maar dat heeft met dat alles niks te maken. Het is de realiteit van de doodsstaat, waarover haast niet meer gesproken mag worden maar wat wel de werkelijkheid is. Je ziet dat in discussies over het aanbod van genade telkens vermogens aan de mens toegekend worden, die de mens niet bezit. Dat is een loochenen van de doodsstaat.
Wacht even, op zich eens, maar je vergeet voor het gemak dat het wel een schuldige doodsstaat is! Dat dus de klem van niet kunnen, maar wel moeten en schuldig staan wel op de gemeente gelegd dient te worden. Want met de insteek die jij kiest, kun je ook gemakkelijk een preek naast je neerleggen. Zo van: Nou, de preek heeft vanmorgen weer niks uitgewerkt, ik lig dus nog in m'n doodsstaat, dus voorlopig kan ik weer even verder leven, zoals ik altijd doe.
De kracht van het Evangelie zit in de bezittelijke voornaamwoorden. (Maarten Luther, WA 101, 2, 25)
Genade door recht schreef: Je ziet dat in discussies over het aanbod van genade telkens vermogens aan de mens toegekend worden, die de mens niet bezit. Dat is een loochenen van de doodsstaat.
Kun je dat concreet maken? Ik zie dat namelijk helemaal niet.
Komt het aanbod alleen tot de ontdekte zondaar of tot iedereen die onder de woordverkondiging zit?
Het woord 'aanbod' of wat ermee samenhangt (aanbieden) komt in de Bijbel niet voor. De vraag is dus, wat er door de vraagsteller mee wordt bedoeld. Het is mij namelijk opgevallen dat sommige predikanten het woord veelvuldig gebruiken, terwijl anderen het bewust en beslist vermijden, omdat ze ontkennen dat het Bijbels is. Dan vraag je je af, waarom zou dat zijn? Betekent het dat de één zo'n ander zicht op deze zaak heeft dan de ander of betekent het dat mensen hetzelfde woord verschillend gebruiken? Bedoelt de één met het woord aanbod wat de ander met andere woorden zegt? En bedoelt de ander met datzelfde woord iets anders, namelijk wat beiden ontkennen?
Ik denk aan de remonstrantse opvatting achter het aanbod. Wanneer sommige rechtzinnige predikanten het woord aanbod afwijzen, doen ze dat omdat ze bij dat woord altijd die remonstrantse betekenis denken en omdat ze die remonstrantse betekenis van het woord aanbod terecht afwijzen. Anderen, even rechtzinnig, gebruiken het woord aanbod wel, maar niet op de manier van de remonstranten. Ze denken er heel iets anders bij en ze bedoelen er heel iets anders mee. En daar vandaan kan een misverstand groeien.
Daarom is van belang te weten, wat het betekent wanneer iemand zegt: het aanbod van genade komt alleen tot ontdekte zondaren. En wat een ander bedoelt wanneer hij zegt: nee, het aanbod van genade komt tot allen die onder de verkondiging van het Woord zitten?
Wanneer voorstanders van dit woord wat betreft de niet-ontdekte zondaren, en tegenstanders ervan goed zouden uitleggen wat ze bedoelen en goed naar elkaar zouden luisteren om precies te begrijpen wat de anderen bedoelen, dan kon het wel eens zijn dat het verschil heel niet zo groot is als het soms lijkt.
Ik voor mij gebruik het woord aanbod weinig. Als ik het gebruik, bedoel ik wat de kanttekeningen op de Statenvertaling bedoelen. Wat zeggen die dan? In Lukas 19 vers 44 weent Jezus over de hardheid van de inwoners van Jeruzalem en zegt dat zij de tijd van hun bezoeking niet bekend hebben. Deze uitdrukking verklaren onze vertalers in de kant, nummer 41, als volgt: Namelijk, waarin u door de prediking van het Evangelie de genade van God nu wordt aangeboden. Wat zouden onze statenvertalers bedoelen? Toch niets anders, dan dat de inwoners van Jeruzalem, die nu nog op het spoor van zonde en ongeloof zijn, Gods genade mochten aannemen!
Of zoals zij het schrijven in de kant op Openbaring 16 vers 9, waar staat, dat de mensen zich niet bekeren om aan God heerlijkheid te geven. Kanttekening 13 op 'om Hem heerlijkheid te geven' luidt: Namelijk, in het bekennen van Zijn rechtvaardigheid en het aannemen van Zijn barmhartigheid en genade, die hun wordt aangeboden. Met deze opmerking wordt hetzelfde bedoeld.
En in Jesaja 8 vers 15 staat, dat de inwoners van Jeruzalem zullen struikelen, vallen en verbroken worden. Kanttekening 58 bij het woord 'vallen' luidt: Omdat zij de aangeboden genade des Heeren door ongeloof zouden verwerpen, zou die hun tot grotere verdoemenis strekken.
In deze betekenis kunnen we het woord aanbod laten staan en we zien dat het zich uitstrekt tot onbekeerden, die onbekeerd zullen sterven en verloren gaan. Dus niet alleen tot ontdekte zondaren. Maar daarmee hebben onze getrouwe statenvertalers niet het woord aanbod op een remonstrantse manier gebruiken.
Wat betekent het dan? Dat een ieder mag komen tot Christus. Dat een ieder van de luisteraars van Hem gelovig gebruik mag maken. En dat geldt van ongelovigen in zekere zin ook. Maar in bijzondere zin geldt het wel van ontdekte zondaren. Zij mogen tot Jezus komen en van Hem gebruik maken.
Het is belangrijk dat we ons voor het remonstrantse gebruik van het aanbod hoeden. Zij bedoelen te zeggen: God wil iedereen zalig maken, en Hij biedt de zaligheid aan allen aan, maar nu ligt het in de macht van mensen om op dit aanbod in te gaan of om het af te wijzen. Wil God iemand wel zalig maken, maar die mens wil niet, dan gaat het niet door! God is dus afhankelijk van de keuze en gewilligheid van mensen. Dat houdt in dat uw zaligheid wel voor het grootste deel steunt op God en Zijn werk in Christus en door de Geest, maar dat uw zaligheid tegelijk toch uiteindelijk geheel en al afhankelijk is van uw eigen goede wil!
Als ik zo had moeten zalig worden en zo zal moeten zalig worden, was het voor mij een volstrekt onmogelijke en dus een voor eeuwig verloren zaak geweest en zal het ook een volstrekt onmogelijke en voor eeuwig verloren zaak zijn!
Zo'n godbeledigende en onterende leer verwerpen wij van ganser harte. Als het aanbod dit moet betekenen, zijn we het volkomen met hen eens, die het niet wensen te gebruiken.
Maar omdat onze contra-remonstrantse statenvertalers in hun kanttekeningen het woord toch gebruiken, mogen we voorzichtig stellen: al komt het woord 'aanbod' in de Bijbel niet voor en al is het dus niet verkeerd om dit woord niet te gebruiken, toch is het goed mogelijk om op een rechtzinnige manier over 'aanbod van genade' te spreken, zelfs aan niet-ontdekte zondaren.
Laat de vraagstelling over wel of niet algemeen, onvoorwaardelijk en welmenend aanbod van genade voor ons niet een verstandelijke zaak zijn, maar laten we onszelf onderzoeken of we er eerlijk belang bij hebben.
Ik vraag u: wat maakt het u nu wezenlijk uit, of Christus u wel of niet wordt aangeboden? En of de genade alleen voor een ontdekte zondaar is of niet? Bent u er in uw nood bij betrokken? Dan leert de Schrift ons - op het standpunt van zowel voor- als tegenstanders - dat een ieder die deze Christus niet meer missen kan en die het zonder deze genade niet meer stellen kan, komen mag! Nu! En ook geldt vanuit voor- en tegenstanders: als we er niet werkelijk belang in stellen om met God verzoend te zijn, wat bekommeren we ons dan over zulke vraagstellingen? Onderzoek uzelf nauwgezet en vraag om genade tot waarachtige bekering.
Is er echter iemand die zich afvraagt: mag ik wel tot de Zaligmaker der wereld komen? Want misschien is het aanbod niet voor mij?! Dan zeg ik u: als de nood in uw ziel nog zó klein is dat u het zich nog kunt permitteren om over het aanbod van genade uw hoofd te breken, vraag dan of u een even grote nood mag hebben als de Kananese vrouw, die ook geen algemeen aanbod van genade in haar jas had, maar die wel goede gedachten van Jezus Christus de Zoon van David in haar hart had en die met haar nood het niet kon laten om Hem 'lastig te vallen'. Nu, doet u het dan ook maar! Of de genade u nu wordt aangeboden of niet..., laat dat onderwerp gerust zitten en laten daar de heren theologen zich maar mee bemoeien, maar laat niet af hand en oog op te heffen naar omhoog!
Het onderwerp van het aanbod van genade is uiteindelijk alleen van belang, als het gaat om bezwaren in het komen tot Christus te voorkomen of op te lossen. Dan zeg ik u: bent u verlangend om uw nood aan Hem kwijt te raken en om uw schuld aan Hem over te doen? Anders gezegd: hebt u er een sterke begeerte naar dat Christus Zijn Naam en Ambt aan uw ziel zal bekendmaken...? Laat dan vanuit het waarachtige Woord des HEEREN duidelijk zijn dat u niet zult worden afgewezen, maar bij Hem Goddelijk welkom bent. Neem de proef, onderzoek het persoonlijk. Het zal niet tegenvallen! Zelfs al moet u Hem klagen: ik ben vast nog geen ontdekte zondaar...!
Iemand stelde een vraag aan een predikant, en kreeg dit antwoord, denk dat we hieruit best iets kunnen leren. Ook al zou ik het zelf niet allemaal zo gezegd hebben.
"Zie, de Heere is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen, om gericht te houden tegen allen, en te straffen alle goddelozen onder hen, vanwege al hun goddeloze werken, die zij goddelooslijk gedaan hebben, en vanwege alle harde woorden, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben"
quote]
Wacht even, op zich eens, maar je vergeet voor het gemak dat het wel een schuldige doodsstaat is! Dat dus de klem van niet kunnen, maar wel moeten en schuldig staan wel op de gemeente gelegd dient te worden. Want met de insteek die jij kiest, kun je ook gemakkelijk een preek naast je neerleggen. Zo van: Nou, de preek heeft vanmorgen weer niks uitgewerkt, ik lig dus nog in m'n doodsstaat, dus voorlopig kan ik weer even verder leven, zoals ik altijd doe.[/quote]
Inderdaad moet de klem van niet kunnen en wel moeten op de gemeente gelegd worden. Er mag dus niet raak geleefd worden en als de preek niks uitwerkt is dat onze eigen verantwoordelijkheid.
Verder heb ik geprobeerd te verwoorden wat m.i. de Bijbelse lijn is, en niet 'mijn insteek' die ik zou kiezen, neer te zetten.
Genade door recht schreef: Je ziet dat in discussies over het aanbod van genade telkens vermogens aan de mens toegekend worden, die de mens niet bezit. Dat is een loochenen van de doodsstaat.
Kun je dat concreet maken? Ik zie dat namelijk helemaal niet.
Als je nog eens terugleest, wordt je dat wel duidelijk. Ander zegt ergens dat hij denkt dat de toon de muziek maakt. Daarin heeft hij gelijk, denk ik. Op zich worden Bijbelse, en juiste dingen gezegd over niet willen, en wel moeten, etc., maar vaak klinkt toch iets door wat niet Bijbels is.
Ander zegt het ergens zo:
we gaan niet verloren omdat we niet willen, we liggen verloren omdat we niet gewild hebben. We hoeven niet te kiezen, we hebben al gekozen. Dat is wel een verschil. En nu is het wonder van wedergeboorte nodig om van dood levend gemaakt te worden.
En dat is juist.
Acher het er telkens maar op hameren dat wij nu niet willen en dat wij nu niet kiezen (iets wat op zichzelf zo is) en dat er een goedwillige God is, dat Hij het belooft, dat het aangenomen moet worden omdat Hij het aanbiedt, etc., gaat een toon schuil dat wij ook iets moeten of iets kunnen. Men zegt weleens: als je lege handen hebt, kun je ze vouwen. En als alle wegen ophouden, kun je naar boven. Maar in een doodsstaat kunnen wij zelfs niet op een rechte wijze de handen vouwen en bidden zoals het God behaagt.