Zonderling schreef:elbert schreef:Ik zou het zo formuleren:
2b. De oproep is duidelijk en persoonlijk en er mag in de gehele preek een zoekende de vrijmoedigheid niet gegeven worden om de roep zoals die in het Evangelie op hem wordt gedaan, om wat voor reden dan ook, naast zich neer te leggen.
Of zoals mijn predikant het wel eens zegt in een preek: u hebt het recht niet om dit Woord naast u neer te leggen.
Ik zou het liever zo formuleren:
2b. De oproep is duidelijk en persoonlijk en er mag in de gehele preek
NIEMAND vrijmoedigheid worden gegeven om de roep en het aanbod zoals die in het Evangelie wordt gedaan, naast zich neer te leggen.
Zonderling
Ook mee eens.

Vraag is dan wel waar wel vrijmoedigheid in wordt gegeven: jawel, om het aanbod aan te nemen.
Afgewezen schreef:Kaw,
Het probleem waar jij tegenaan loopt in jouw familie, herken ik. Voor mij is dat ook altijd weer een worsteling.
Maar jij lijkt de oplossing te zoeken in een bepaald soort methodisme: als er nu maar zo en zo gepreekt wordt, dan komt het wel goed.
Ik denk niet dat het iets met methodisme te maken heeft en het heeft ook niet de garantie in zich dat het dan "wel goed komt".
Wat je wel kunt zeggen, is dat over het algemeen een prediking waarin het Woord der waarheid recht gesneden wordt (2 Tim. 2:15), meer gezegend zal zijn dan een prediking waarin dat minder recht gebeurt. Let wel: over het algemeen, want zoals je terecht opmerkt: de Geest waait waarheen Hij wil. Maar ik geloof ook dat de Geest vooral daar is, waar het Woord recht gesneden wordt.
Wat je bijvoorbeeld niet kunt doen, is met het aanbod komen en in 1 adem daarop tot de slotsom komen: maar u kunt het niet aannemen, tenzij het u gegeven wordt. Hoewel elke uitspraak op zich waar en bijbels is, staan ze dan in een niet zo pastorale volgorde. En dan kan daar in het ergste geval de onuitgesproken ontkenning inzitten van dat God Zich in Zijn Woord aan ons wil mededelen, wil geven. In elk geval is het niet pastoraal om het in die volgorde te zeggen. Het kan namelijk ook anders, nl. in de bekende volgorde ellende, verlossing, dankbaarheid, waarbij het niet kunnen aannemen onder de ellende valt. En dan mag vervolgens gezegd worden dat het Gods wil niet is dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen (2 Petr. 3:9) en ook:
Zo gij Zijn stem dan heden hoort,
Gelooft Zijn heil- en troostrijk woord;
Verhardt u niet, maar laat u leiden.
Dat zijn geen loze woorden die tevergeefs gezegd worden, maar die wat uitwerken zullen.