De gezonde kinderdoop
Re: De gezonde kinderdoop
Dan hebben ze dit, dan zijn ze dat, dan doen ze zus en zo...
De houding van een meneer Dankers (RD vandaag) zou wat meer gevonden mogen worden.
De houding van een meneer Dankers (RD vandaag) zou wat meer gevonden mogen worden.
Re: De gezonde kinderdoop
Sommige mensen binnen de GG hebben een blinde vlek voor deze zaken. Hoewel een soort onderzoek naar 'leer en leven' wordt ingesteld, soms letterlijk een mondeling examen, apart van het ritueel voor de kerkenraad, is het toch geen belijdenis des geloofs, want al wat het brengt is een soort kerkelijke meerderjarigheid. Daarom is het eerlijk dat sommige gemeenten het zelf: bevestiging lidmaten noemt.Bert Mulder schreef:Dan is met dus toch van het standpunt van Ds. Kersten en Dr. Steenblok, beide, afgeweken. Want die leerden duidelijk, dat de belijdenis des geloofs, op zichzelf, niet recht gaf op deelname aan des Heeren Avondmaal. Maar dat men alleen belijdenis deed dat men instemde met de leer, verstandelijk. En dat men, zoveel mogeliik, ook naar die leer zouden leven. (hoewel ik niet inzie hoe iemand die dood in de zonden is, goede werken doen KAN). En dus alleen, door belijdenis doen, recht kregen op een stem in ledenvergadering, en ook doopbediening (weet niet waarom ze op deze manier de sacramenten scheiden).Tiberius schreef:In de Saambinder van deze week staat een zeer helder artikel van ds. Moerkerken over belijdenis doen en wat dat inhoudt (in de GG).
Daar wordt tevens aangegeven, dat de kerkenraad geroepen is om een onderzoek in te stellen naar leer en leven van de belijdeniscatechisanten. Niet naar het hart, want dat kunnen ze niet.
Daar wordt ook geen enkele ruimte gegeven voor de gedachte van Bert en Refo, dat het een eindexamen van het historisch geloof zou zijn. Ik vond het wel een steuntje in de rug in deze discussie.
Dus, geachte Tiberius, worden deze belijdende leden dan ook op hun plicht gewezen, om het Heilig Avondmaal niet te verzaken? Ze doen dus, zoals jij hier aanwijst, belijdenis van hun geloof, hoewel de kerkeraad, met reden, zoals we ook in de DL leren, niet over het hart mag oordelen?
Of oordelen ze stiekum toch, door te zeggen, dat je MEERwaardig moet zijn om te deelnemen aan des Heeren Avondmaal?
Dus, is de praktijk dat je een bezoek van de kerkeraad krijgt, als je niet aangaat, daarmee tonende dat je het gebod van Christus niet opvolgd,
Of krijg je een bezoek, als je wel (voor de eerste keer) aangaat, met de vraag naar een bekeringsverhaal? Een hartenonderzoek dus?
Meer is het ook niet. Daar helpen geen artikelen van wie dan ook tegen. 't Is de praktijk.
Als je zelf het doopsformulier letterlijk neemt en de 'belijdenis' een overname ervan, dan is het weer wél een belijdenis van persoonlijk geloof. Maar ook daarmee kom je niet ver.
--------------
Voorts ben ik van mening dat portretten van oudvaders, reformatoren en andere theologen niet zouden moeten worden toegestaan als avatar.
Voorts ben ik van mening dat portretten van oudvaders, reformatoren en andere theologen niet zouden moeten worden toegestaan als avatar.
Re: De gezonde kinderdoop
Tegen die praktijk wordt gewaarschuwd.refo schreef:Meer is het ook niet. Daar helpen geen artikelen van wie dan ook tegen. 't Is de praktijk.
Het gaat er over wat de officiële leer is.
Anders zou je ook kunnen zeggen, dat de GG tegen het 8e gebod is, als het de praktijk is dat sommige leden belasting ontduiken of anderszins stelen.
Ik zal het artikel van ds. Moerkerken hier eens posten. Daar wordt veel onzin, die hier geroepen wordt weerlegd.
Re: De gezonde kinderdoop
Op sommiger verzoek dan hier het artikel van ds. Moerkerken in de Saambinder.
------------------------------------------------------------------------------------
Openbare belijdenis
Het is altijd weer een ontroerend en indrukwekkend gebeuren, meestal tijdens of rond de Paasdagen, wanneer jonge mensen openbare belijdenis doen.
Zó noemen we het toch? Er wordt openbare belijdenis gedaan! Het is een hardnekkig misverstand dat onze jonge mensen 'tot lidmaten bevestigd' zouden worden wanneer ze hun jawoord geven. Reeds in april 1925 schreef ds. G.H. Kersten in De Saambinder: 'Over die uitdrukking heb ik wel eens nagedacht; ze lijkt me niet goed...'. Soms kan men bij de vermelding van preekbeurten in de krant in deze tijd van het jaar de vermelding 'bev. lidm.' aantreffen. Dat moet zo niet. Dit is geen muggenzifterij. Waar het om gaat is dat degenen die belijdenis doen, al lang lidmaten zijn: zij werden het bij hun doop. Zó staat het in het Doopformulier. De jonge mensen doen belijdenis van de leer waarin zij zijn onderwezen. En dat doen zij in het openbaar. Daarover is in het verleden overigens nogal wat te doen geweest. Aanvankelijk geschiedde namelijk ook het onderzoek van de catechisanten in het openbaar, in het midden van de gemeente, in een bijzondere kerkdienst, nadat de predikant eerst in een korte preek over de betekenis van het belijdenis doen had gesproken. Dat moet voor de catechisanten een ingrijpend gebeuren zijn geweest! Reeds vrij spoedig is hierin echter verandering gekomen. Het onderzoek van de catechisanten vond later plaats in een kerkenraads-vergadering, die overigens aanvankelijk nog openbaar was. De gewoonte die thans onder ons is gegroeid, namelijk om het onderzoek in een besloten vergadering van de kerken-raad te doen plaats vinden en de belijdenis in het openbaar in een ambtelijke samenkomst van de gemeente - overigens na approbatie! - lijkt mij juist.
Onderzoek
Waarover gaat nu het onderzoek door de kerkenraad? Over leer en leven. Het gaat niet over het hart van onze jonge mensen. Het oordeel daarover komt immers niemand toe, ook geen kerkenraad. Het blijkt telkens nodig dat uit te leggen, ook naar buiten toe. Als wij zeggen dat de kerkenraad niet over het hart oordeelt, betekent dat niet dat wij zeggen dat een historisch geloof wel genoeg is om belijdenis te doen. Het historisch geloof is nodig, het is onmisbaar, maar het is tekort om mee te leven en te sterven. Het is óók tekort voor het doen van belijdenis. Laat elke kerkenraad, elke predikant, elke catecheet dat toch teer en voorzichtig, ernstig en bewogen zeggen tegen de jonge mensen. De Heere ziet het hart aan! De kerkenraad oordeelt niet over het hart, maar de Heere wél! Voor Hem kan het nooit genoeg zijn als een mens met zijn lippen de geloofsleer beaamt, terwijl zijn hart zich verre van Hem houdt. Maar dit alles wil ook weer niet zeggen dat een jongere die helaas van zichzelf moet belijden het ware geloof te missen, het doen van belijdenis dan maar uit moet stellen of er zelfs maar geheel vanaf moet zien. Die weg is heilloos. Wie 's zondags de psalmen in de kerk niet kan meezingen omdat hij vreemd is aan wat daarin wordt vertolkt, is er ook niet vanaf door zijn mond dan maar te houden. We raken hier aan de grote spanning die er telkens weer is tussen Gods eis en onze onmogelijkheid. Gods eis: dit is de weg, wandelt in dezelven! Onze onmogelijkheid: dood in de zonden en de misdaden. Het is te hopen dat velen van onze jonge mensen die over enkele dagen daar voor in de kerk zullen staan, van die spanning iets hebben mogen beseffen - en dat het hen op de enige goede plaats mag hebben gebracht: aan de voeten van Hem, Die geven kan wat Hij beveelt.
Onderzoek naar de leer
We schreven: het onderzoek van de kerkenraad bij jonge mensen die openbare belijdenis willen doen, gaat niet over hun hart. Waar dan wel over? Over leer en leven. Eerst over de leerl Tijdens een aparte avond wordt de jonge mensen in bijzijn van de kerkenraad gevraagd naar hun kennis van de geloofsleer. Zo'n avond is geen examen, nee. Dan zouden de bollebozen erdoor komen en de anderen niet of nauwelijks. Maar zo'n avond is toch ook weer geen formaliteit. De kerkenraad moet van de jonge mensen de overtuiging krijgen dat het hun ernst is. En de catechisanten moeten van de kerkenraad de overtuiging krijgen dat deze het onderzoek naar de leer serieus neemt.
Dan zal er ook geleerd moeten zijn! En dat, als het goed is, maar niet in dit laatste jaar alleen, maar in de hele periode van gaan naar de catechisatie. Als ik me niet vergis, schort daar nogal eens het nodige aan. Predikanten en ouderlingen, die aan terugvragen maar niet meer beginnen, omdat dat toch 'onbegonnen werk is'. Uit het hoofd leren is immers wat uit de tijd, nietwaar? Catechisanten vinden dat vaak ook. Volgens velen gaat het er maar om, óf en waar je iets vinden kunt. Parate kennis komt er niet zo meer op aan. Ik ben zo vrij het daar helemaal oneens mee te zijn. Dat het bijbrengen van parate kennis er in onze digitale opzoek-maatschappij er niet gemakkelijker op geworden is, zal wel waar zijn. Dat het niet meer nodig zou zijn, moeten we ons niet laten aanpraten. Moeten we dan straks eerst bij onze laptop te rade gaan om te weten waar Nahum precies staat tussen de kleine profeten?
Hartelijke instemming
Een kerkenraad zal ook een hartelijke instemming mogen verwachten met de leer van Schrift en belijdenis. En, zo zou ik eraan toe willen voegen: met de leer van onze gemeenten. Is die leer van onze gemeenten dan nog iets naast of zelfs boven de Schrift en de gereformeerde belijdenis? Nee. Maar onze jonge mensen worden wel belijdend lid van de Gereformeerde Gemeenten. Die gemeenten hebben hun ontstaansgeschiedenis. Zij hebben in de loop van de tijd ook hun worsteling om de leer gekend. Zij hebben bijvoorbeeld in 1931 uitgesproken hoe naar hun diepe overtuiging de verhouding tussen verkiezing en verbond moet worden gezien. Van die gemeenten worden onze catechisanten belijdende leden. Op de catechisatie mogen jonge mensen gerust met hun vragen komen. Ook met betrekking tot de leer van ons kerkverband. Laat ze maar komen, broeders predikanten en ouderlingen! Snijd dat niet te snel af, als het tenminste op een eerlijke en correcte manier gebeurt. Maar van belijdeniscatechisanten mag worden verwacht dat zij tot een standpunt zijn gekomen, en wel van harte. Het is alleen maar droevig als een dominee de helft van de tijd op de belijdeniscatechisatie moet besteden aan het verdedigen van de leer van onze gemeenten.
Het leven
Vervolgens gaat het onderzoek van de kerkenraden naar de belijdenis-catechisanten ook over het leven. Bij de openbare belijdenis wordt daar ook uitdrukkelijk naar gevraagd, of zij overeenkomstig de leer hun leven godvruchtig, eerbaar en onberispelijk zullen inrichten en hun belijdenis 'met goede werken zullen versieren'. Elke kerkenraad mag en moet van zijn catechisanten vragen of dat voornemen hun ernst is. Er mag ook onderzoek naar gedaan worden.
Zonder dat men nu komt tot een lange lijst met verboden en geboden waarmee de jonge mensen moeten instemmen, mag wel degelijk op heel concrete punten van hen gevraagd worden dat zij willen betonen in de wegen van Gods Woord te gaan. Te denken is aan de vrijetijdsbesteding, aan kleding en haardracht, aan de houding ten opzichte van de moderne media en aan andere dingen meer.
Problemen
Hier doen zich in de praktijk nogal eens problemen voor. Men vindt het heel gewoon dat van sportmensen gevraagd wordt niet te roken. Men vindt het normaal dat in bepaalde wereldse gelegenheden van heren verwacht wordt in gepaste kleding te verschijnen en van dames, een rok te dragen. Als de kerk des Hee-ren echter haar jonge mensen wil houden aan een door de Schrift genormeerde levensstijl, vindt men dat al gauw wettisch. Al die 'regeltjes en geboden' roepen weerstand op. Catechisanten vinden dan dat de kerkenraad zich met hun privéleven bemoeit, ouders menen dat een kerkenraad door zijn beleid 'jongeren de kerk uitjaagt', enzovoort. Dat zijn verdrietige dingen. Het komt mij voor dat een kerkenraad voet bij stuk moet houden. Wél is het dan nodig dat we met de Schrift aan kunnen tonen dat ons standpunt overeenkomt met het Woord van God. We mogen toch van jonge mensen die belijdenis doen, verwachten dat zij voor dat Woord willen buigen en hartelijk begeren in leer en leven in het spoor van de Schrift te gaan?
Maar's HEEREN gunst...
Van harte hopen we dat vele jonge mensen zó openbare belijdenis mogen doen tijdens de aanstaande Paasdagen, of later dit jaar. Wees ervan overtuigd dat we verblijd zijn met die voor hen zo belangrijke en ingrijpende stap! Het is altijd weer groot en ontroerend als jonge mensen in een tijd waarin zovelen de gemeenten verlaten, van harte en uit innerlijke overtuiging uitspreken bij de leer die naar de godzaligheid is te willen leven en sterven. Er is zo heel veel op de been om de jeugd van de gemeenten los te weken van de leer en te vervreemden van een leven in eenvoud naar de Heilige Schrift.
Wie daarop ziet, zou soms moedeloos worden. Maar er is ook iets anders. De dichter van Psalm 103 doorleefde zo heel diep dat de Heere wist wat maaksel hij was, gedachtig zijnde dat hij stof was. Gelijk het gras... Gelijk een bloem... Wat is hier eigenlijk blijvend? Ook het jonge leven niet. De wind, de snijdende wind van de dood behoeft zich maar even over het land te laten horen, of onze steel knakt, onze schoonheid gaat verloren. En dan? Men kent en vindt haar standplaats zelfs niet meer... Dan volgt er echter een wondere wending in die Psalm. Een 'maar', dat alleen maar uit God te verklaren is. 'Maar 's HEEREN gunst zal, over die Hem vrezen, in eeuwigheid altoos dezelfde wezen...'. Dan mag David zijn sterkte vinden in het verbond Gods en in de trouw van dat verbond, die rusten zal op het late nageslacht. Het mag ons hartelijk gebed wel zijn of de HEERE aan dat verbond zal willen gedenken en daartoe aan onze gemeenten nog jonge mensen zou willen toeschik-ken die Hem in waarheid vrezen mogen.
Als we dat kwijt zouden raken, zijn we alles kwijt. Maar als dat er nog zijn mag, is er hoop voor de toekomst.
(Dit artikel werd, in enigszins gewijzigde vorm, eerder geplaatst in het Paasnummer van 2003 (red))
Capelle aan den IJssel, ds. A. Moerkerken
------------------------------------------------------------------------------------
Openbare belijdenis
Het is altijd weer een ontroerend en indrukwekkend gebeuren, meestal tijdens of rond de Paasdagen, wanneer jonge mensen openbare belijdenis doen.
Zó noemen we het toch? Er wordt openbare belijdenis gedaan! Het is een hardnekkig misverstand dat onze jonge mensen 'tot lidmaten bevestigd' zouden worden wanneer ze hun jawoord geven. Reeds in april 1925 schreef ds. G.H. Kersten in De Saambinder: 'Over die uitdrukking heb ik wel eens nagedacht; ze lijkt me niet goed...'. Soms kan men bij de vermelding van preekbeurten in de krant in deze tijd van het jaar de vermelding 'bev. lidm.' aantreffen. Dat moet zo niet. Dit is geen muggenzifterij. Waar het om gaat is dat degenen die belijdenis doen, al lang lidmaten zijn: zij werden het bij hun doop. Zó staat het in het Doopformulier. De jonge mensen doen belijdenis van de leer waarin zij zijn onderwezen. En dat doen zij in het openbaar. Daarover is in het verleden overigens nogal wat te doen geweest. Aanvankelijk geschiedde namelijk ook het onderzoek van de catechisanten in het openbaar, in het midden van de gemeente, in een bijzondere kerkdienst, nadat de predikant eerst in een korte preek over de betekenis van het belijdenis doen had gesproken. Dat moet voor de catechisanten een ingrijpend gebeuren zijn geweest! Reeds vrij spoedig is hierin echter verandering gekomen. Het onderzoek van de catechisanten vond later plaats in een kerkenraads-vergadering, die overigens aanvankelijk nog openbaar was. De gewoonte die thans onder ons is gegroeid, namelijk om het onderzoek in een besloten vergadering van de kerken-raad te doen plaats vinden en de belijdenis in het openbaar in een ambtelijke samenkomst van de gemeente - overigens na approbatie! - lijkt mij juist.
Onderzoek
Waarover gaat nu het onderzoek door de kerkenraad? Over leer en leven. Het gaat niet over het hart van onze jonge mensen. Het oordeel daarover komt immers niemand toe, ook geen kerkenraad. Het blijkt telkens nodig dat uit te leggen, ook naar buiten toe. Als wij zeggen dat de kerkenraad niet over het hart oordeelt, betekent dat niet dat wij zeggen dat een historisch geloof wel genoeg is om belijdenis te doen. Het historisch geloof is nodig, het is onmisbaar, maar het is tekort om mee te leven en te sterven. Het is óók tekort voor het doen van belijdenis. Laat elke kerkenraad, elke predikant, elke catecheet dat toch teer en voorzichtig, ernstig en bewogen zeggen tegen de jonge mensen. De Heere ziet het hart aan! De kerkenraad oordeelt niet over het hart, maar de Heere wél! Voor Hem kan het nooit genoeg zijn als een mens met zijn lippen de geloofsleer beaamt, terwijl zijn hart zich verre van Hem houdt. Maar dit alles wil ook weer niet zeggen dat een jongere die helaas van zichzelf moet belijden het ware geloof te missen, het doen van belijdenis dan maar uit moet stellen of er zelfs maar geheel vanaf moet zien. Die weg is heilloos. Wie 's zondags de psalmen in de kerk niet kan meezingen omdat hij vreemd is aan wat daarin wordt vertolkt, is er ook niet vanaf door zijn mond dan maar te houden. We raken hier aan de grote spanning die er telkens weer is tussen Gods eis en onze onmogelijkheid. Gods eis: dit is de weg, wandelt in dezelven! Onze onmogelijkheid: dood in de zonden en de misdaden. Het is te hopen dat velen van onze jonge mensen die over enkele dagen daar voor in de kerk zullen staan, van die spanning iets hebben mogen beseffen - en dat het hen op de enige goede plaats mag hebben gebracht: aan de voeten van Hem, Die geven kan wat Hij beveelt.
Onderzoek naar de leer
We schreven: het onderzoek van de kerkenraad bij jonge mensen die openbare belijdenis willen doen, gaat niet over hun hart. Waar dan wel over? Over leer en leven. Eerst over de leerl Tijdens een aparte avond wordt de jonge mensen in bijzijn van de kerkenraad gevraagd naar hun kennis van de geloofsleer. Zo'n avond is geen examen, nee. Dan zouden de bollebozen erdoor komen en de anderen niet of nauwelijks. Maar zo'n avond is toch ook weer geen formaliteit. De kerkenraad moet van de jonge mensen de overtuiging krijgen dat het hun ernst is. En de catechisanten moeten van de kerkenraad de overtuiging krijgen dat deze het onderzoek naar de leer serieus neemt.
Dan zal er ook geleerd moeten zijn! En dat, als het goed is, maar niet in dit laatste jaar alleen, maar in de hele periode van gaan naar de catechisatie. Als ik me niet vergis, schort daar nogal eens het nodige aan. Predikanten en ouderlingen, die aan terugvragen maar niet meer beginnen, omdat dat toch 'onbegonnen werk is'. Uit het hoofd leren is immers wat uit de tijd, nietwaar? Catechisanten vinden dat vaak ook. Volgens velen gaat het er maar om, óf en waar je iets vinden kunt. Parate kennis komt er niet zo meer op aan. Ik ben zo vrij het daar helemaal oneens mee te zijn. Dat het bijbrengen van parate kennis er in onze digitale opzoek-maatschappij er niet gemakkelijker op geworden is, zal wel waar zijn. Dat het niet meer nodig zou zijn, moeten we ons niet laten aanpraten. Moeten we dan straks eerst bij onze laptop te rade gaan om te weten waar Nahum precies staat tussen de kleine profeten?
Hartelijke instemming
Een kerkenraad zal ook een hartelijke instemming mogen verwachten met de leer van Schrift en belijdenis. En, zo zou ik eraan toe willen voegen: met de leer van onze gemeenten. Is die leer van onze gemeenten dan nog iets naast of zelfs boven de Schrift en de gereformeerde belijdenis? Nee. Maar onze jonge mensen worden wel belijdend lid van de Gereformeerde Gemeenten. Die gemeenten hebben hun ontstaansgeschiedenis. Zij hebben in de loop van de tijd ook hun worsteling om de leer gekend. Zij hebben bijvoorbeeld in 1931 uitgesproken hoe naar hun diepe overtuiging de verhouding tussen verkiezing en verbond moet worden gezien. Van die gemeenten worden onze catechisanten belijdende leden. Op de catechisatie mogen jonge mensen gerust met hun vragen komen. Ook met betrekking tot de leer van ons kerkverband. Laat ze maar komen, broeders predikanten en ouderlingen! Snijd dat niet te snel af, als het tenminste op een eerlijke en correcte manier gebeurt. Maar van belijdeniscatechisanten mag worden verwacht dat zij tot een standpunt zijn gekomen, en wel van harte. Het is alleen maar droevig als een dominee de helft van de tijd op de belijdeniscatechisatie moet besteden aan het verdedigen van de leer van onze gemeenten.
Het leven
Vervolgens gaat het onderzoek van de kerkenraden naar de belijdenis-catechisanten ook over het leven. Bij de openbare belijdenis wordt daar ook uitdrukkelijk naar gevraagd, of zij overeenkomstig de leer hun leven godvruchtig, eerbaar en onberispelijk zullen inrichten en hun belijdenis 'met goede werken zullen versieren'. Elke kerkenraad mag en moet van zijn catechisanten vragen of dat voornemen hun ernst is. Er mag ook onderzoek naar gedaan worden.
Zonder dat men nu komt tot een lange lijst met verboden en geboden waarmee de jonge mensen moeten instemmen, mag wel degelijk op heel concrete punten van hen gevraagd worden dat zij willen betonen in de wegen van Gods Woord te gaan. Te denken is aan de vrijetijdsbesteding, aan kleding en haardracht, aan de houding ten opzichte van de moderne media en aan andere dingen meer.
Problemen
Hier doen zich in de praktijk nogal eens problemen voor. Men vindt het heel gewoon dat van sportmensen gevraagd wordt niet te roken. Men vindt het normaal dat in bepaalde wereldse gelegenheden van heren verwacht wordt in gepaste kleding te verschijnen en van dames, een rok te dragen. Als de kerk des Hee-ren echter haar jonge mensen wil houden aan een door de Schrift genormeerde levensstijl, vindt men dat al gauw wettisch. Al die 'regeltjes en geboden' roepen weerstand op. Catechisanten vinden dan dat de kerkenraad zich met hun privéleven bemoeit, ouders menen dat een kerkenraad door zijn beleid 'jongeren de kerk uitjaagt', enzovoort. Dat zijn verdrietige dingen. Het komt mij voor dat een kerkenraad voet bij stuk moet houden. Wél is het dan nodig dat we met de Schrift aan kunnen tonen dat ons standpunt overeenkomt met het Woord van God. We mogen toch van jonge mensen die belijdenis doen, verwachten dat zij voor dat Woord willen buigen en hartelijk begeren in leer en leven in het spoor van de Schrift te gaan?
Maar's HEEREN gunst...
Van harte hopen we dat vele jonge mensen zó openbare belijdenis mogen doen tijdens de aanstaande Paasdagen, of later dit jaar. Wees ervan overtuigd dat we verblijd zijn met die voor hen zo belangrijke en ingrijpende stap! Het is altijd weer groot en ontroerend als jonge mensen in een tijd waarin zovelen de gemeenten verlaten, van harte en uit innerlijke overtuiging uitspreken bij de leer die naar de godzaligheid is te willen leven en sterven. Er is zo heel veel op de been om de jeugd van de gemeenten los te weken van de leer en te vervreemden van een leven in eenvoud naar de Heilige Schrift.
Wie daarop ziet, zou soms moedeloos worden. Maar er is ook iets anders. De dichter van Psalm 103 doorleefde zo heel diep dat de Heere wist wat maaksel hij was, gedachtig zijnde dat hij stof was. Gelijk het gras... Gelijk een bloem... Wat is hier eigenlijk blijvend? Ook het jonge leven niet. De wind, de snijdende wind van de dood behoeft zich maar even over het land te laten horen, of onze steel knakt, onze schoonheid gaat verloren. En dan? Men kent en vindt haar standplaats zelfs niet meer... Dan volgt er echter een wondere wending in die Psalm. Een 'maar', dat alleen maar uit God te verklaren is. 'Maar 's HEEREN gunst zal, over die Hem vrezen, in eeuwigheid altoos dezelfde wezen...'. Dan mag David zijn sterkte vinden in het verbond Gods en in de trouw van dat verbond, die rusten zal op het late nageslacht. Het mag ons hartelijk gebed wel zijn of de HEERE aan dat verbond zal willen gedenken en daartoe aan onze gemeenten nog jonge mensen zou willen toeschik-ken die Hem in waarheid vrezen mogen.
Als we dat kwijt zouden raken, zijn we alles kwijt. Maar als dat er nog zijn mag, is er hoop voor de toekomst.
(Dit artikel werd, in enigszins gewijzigde vorm, eerder geplaatst in het Paasnummer van 2003 (red))
Capelle aan den IJssel, ds. A. Moerkerken
Re: De gezonde kinderdoop
Ja dus.Ds. Moerkerken schreef:Een kerkenraad zal ook een hartelijke instemming mogen verwachten met de leer van Schrift en belijdenis. En, zo zou ik eraan toe willen voegen: met de leer van onze gemeenten. Is die leer van onze gemeenten dan nog iets naast of zelfs boven de Schrift en de gereformeerde belijdenis?

Re: De gezonde kinderdoop
Dan zit je dus niet op de officiële lijn.Afgewezen schreef:Ja dus.Ds. Moerkerken schreef:Een kerkenraad zal ook een hartelijke instemming mogen verwachten met de leer van Schrift en belijdenis. En, zo zou ik eraan toe willen voegen: met de leer van onze gemeenten. Is die leer van onze gemeenten dan nog iets naast of zelfs boven de Schrift en de gereformeerde belijdenis?

En ook niet op wat in veel gemeenten de praktijk is.
Re: De gezonde kinderdoop
Afgewezen schreef: Ja dus.
Tja...ds. Moerkerken schreef:Nee.
- Bert Mulder
- Berichten: 9099
- Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
- Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
- Contacteer:
Re: De gezonde kinderdoop
Geachte Tiberius,
Dank je voor het geplaatste stuk. Het werkt wel enigzins verhelderend. Dus ook volgens Ds. Moerkerken is belijdenis doen geen bevestiging lidmaten, of een eindexamen. Daar ben ik inderdaad blij mee.
Toch gaat hij, volgens mij, en ik meen ook de Schrift, net niet ver genoeg. Zo meen ik dat men alleen, als kerkeraad, de belijdenis van degenen mag accepteren die belijden deel aan Christus te hebben. Die niet voor Mij is, is tegen Mij. Die Mij met de mond belijden zal, enz.
Verder ook, wil ik nog weer aanwijzen op de woorden van Dr. Steenblok en Ds. Kersten. Dr. Steenblok geldt niet natuurlijk in de Gereformeerde Gemeenten (synodaal), maar Ds. Kersten beslist wel. En ook daarin waren ze 1, dat voor hen belijdenis doen geen recht verschafte tot het Heilig Avondmaal, maar wel tot de Heilige Doop. Terwijl het ook zo is, dat als men niet als kind gedoopt is, en dus, met de openbare belijdenis, gedoopt wordt, dan komt wel de vraag ter sprake, om niet des Heeren Avondmaal te verzaken.
Komen op die manier, menselijk gezien, degenen die als ouderen gedoopt worden (allen die daar verre zijn), op een voorkeur plaats boven de kinderen der gelovigen.
Dank je voor het geplaatste stuk. Het werkt wel enigzins verhelderend. Dus ook volgens Ds. Moerkerken is belijdenis doen geen bevestiging lidmaten, of een eindexamen. Daar ben ik inderdaad blij mee.
Toch gaat hij, volgens mij, en ik meen ook de Schrift, net niet ver genoeg. Zo meen ik dat men alleen, als kerkeraad, de belijdenis van degenen mag accepteren die belijden deel aan Christus te hebben. Die niet voor Mij is, is tegen Mij. Die Mij met de mond belijden zal, enz.
Verder ook, wil ik nog weer aanwijzen op de woorden van Dr. Steenblok en Ds. Kersten. Dr. Steenblok geldt niet natuurlijk in de Gereformeerde Gemeenten (synodaal), maar Ds. Kersten beslist wel. En ook daarin waren ze 1, dat voor hen belijdenis doen geen recht verschafte tot het Heilig Avondmaal, maar wel tot de Heilige Doop. Terwijl het ook zo is, dat als men niet als kind gedoopt is, en dus, met de openbare belijdenis, gedoopt wordt, dan komt wel de vraag ter sprake, om niet des Heeren Avondmaal te verzaken.
Komen op die manier, menselijk gezien, degenen die als ouderen gedoopt worden (allen die daar verre zijn), op een voorkeur plaats boven de kinderen der gelovigen.
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Re: De gezonde kinderdoop
Ik vind het best een zinnig stuk. Hopelijk is dit ook de praktijk in alle gemeenten binnen en buiten de Ger. Gem.
Er zijn wel enkele kanttekeningen bij te plaatsen.
Zoals Bert terecht opmerkt, wordt er niet gerept over deelname aan het HA. Terwijl het goed gereformeerd (en dus bijbels
) is om dit nauw te verbinden aan het afleggen van belijdenis. De aanhef van het Kort Begrip spreekt wat dat betreft boekdelen.
Ten slotte, ik weet nog niet in hoeverre naast instemming met Schrift en belijdenis óók nog eens instemming met de specifieke kerkelijke traditie vereist moet zijn. Doet me een beetje rooms aan. Dit is ook één van de redenen waarom ik niet zomaar in de GG belijdenis zou doen.
Er zijn wel enkele kanttekeningen bij te plaatsen.
Zoals Bert terecht opmerkt, wordt er niet gerept over deelname aan het HA. Terwijl het goed gereformeerd (en dus bijbels

Hier ben ik het dus pertinent mee oneens. Juist op zo'n manier zal het ongeloof nooit nood worden. Want als je toch belijdenis kunt doen, en toch je kind kan laten dopen, waarom zou het dan nood moeten worden??Ds. Moerkerken schreef:Maar dit alles wil ook weer niet zeggen dat een jongere die helaas van zichzelf moet belijden het ware geloof te missen, het doen van belijdenis dan maar uit moet stellen of er zelfs maar geheel vanaf moet zien. Die weg is heilloos.
Ten slotte, ik weet nog niet in hoeverre naast instemming met Schrift en belijdenis óók nog eens instemming met de specifieke kerkelijke traditie vereist moet zijn. Doet me een beetje rooms aan. Dit is ook één van de redenen waarom ik niet zomaar in de GG belijdenis zou doen.
Re: De gezonde kinderdoop
Opzich een duidelijk artikel.Tiberius schreef:Dan zit je dus niet op de officiële lijn.Afgewezen schreef:Ja dus.Ds. Moerkerken schreef:Een kerkenraad zal ook een hartelijke instemming mogen verwachten met de leer van Schrift en belijdenis. En, zo zou ik eraan toe willen voegen: met de leer van onze gemeenten. Is die leer van onze gemeenten dan nog iets naast of zelfs boven de Schrift en de gereformeerde belijdenis?
En ook niet op wat in veel gemeenten de praktijk is.
Wel heb ik ook wat moeite met het koste wat het kost vasthouden en het benadrukken van de lijn die ons kerkverband "eigen" is.
Kerkelijk besef : ja !
Maar waarom steeds die strikte kerkelijke afbakening op grond van de "leer van onze gemeente" ofwel de leerregels van 1931, die jongeren met hun belijdenis doen dus van harte moeten instemmen ? Is Schrift en belijdenis niet genoeg ?
Is dit om het bestaansrecht van de GG te blijven verdedigen ? of is het werkelijk een erkenning dat men meent dat deze zuivere leer in andere kerkverbanden , hoewel deze staan op grond van Schrift en belijdenis, niet (meer) gevonden wordt ?
Re: De gezonde kinderdoop
Ik denk dat de leeruitspraken van 1931 niet zo'n probleem zullen zijn. Omdat het een onderstreping is van de belijdenisgeschriften. Althans: zo zie ik het en zo wordt het ook van officiële zijde gezien en gezegd.Wilhelm schreef:Op zich een duidelijk artikel.
Wel heb ik ook wat moeite met het koste wat het kost vasthouden en het benadrukken van de lijn die ons kerkverband "eigen" is.
Kerkelijk besef : ja !
Maar waarom steeds die strikte kerkelijke afbakening op grond van de "leer van onze gemeente" ofwel de leerregels van 1931, die jongeren met hun belijdenis doen dus van harte moeten instemmen ? Is Schrift en belijdenis niet genoeg ?
Is dit om het bestaansrecht van de GG te blijven verdedigen ? of is het werkelijk een erkenning dat men meent dat deze zuivere leer in andere kerkverbanden , hoewel deze staan op grond van Schrift en belijdenis, niet (meer) gevonden wordt ?
Van harte kan ik me dan ook vinden in de volgende uitspraak:
Waar ik het niet mee eens ben, is deze opmerking (dat stond vandaag ook in het RD gequote):ds. A. Moerkerken schreef:Is die leer van onze gemeenten dan nog iets naast of zelfs boven de Schrift en de gereformeerde belijdenis? Nee. Maar onze jonge mensen worden wel belijdend lid van de Gereformeerde Gemeenten. Die gemeenten hebben hun ontstaansgeschiedenis. Zij hebben in de loop van de tijd ook hun worsteling om de leer gekend. Zij hebben bijvoorbeeld in 1931 uitgesproken hoe naar hun diepe overtuiging de verhouding tussen verkiezing en verbond moet worden gezien.
Zo staat het dus niet in het Doopformulier.ds. A. Moerkerken schreef:Soms kan men bij de vermelding van preekbeurten in de krant in deze tijd van het jaar de vermelding 'bev. lidm.' aantreffen. Dat moet zo niet. Dit is geen muggenzifterij. Waar het om gaat is dat degenen die belijdenis doen, al lang lidmaten zijn: zij werden het bij hun doop. Zó staat het in het Doopformulier.
In het Doopformulier staat, dat ze al vóór de doop in Christus geheiligd zijn, en daarom als lidmaten van Zijn gemeente behoren gedoopt te wezen.
Dat vinden we ook in vr+antw 74 van de HC.
Dit is overigens van mijn kant ook geen muggenzifterij. En met de gedachte achter deze alinea ben ik het zeker wel eens.
Re: De gezonde kinderdoop
Maar daar staat toch dat ze lidmaten zijn van Zijn gemeente? Dan klopt het toch want ds.Moerkeren zegt?Tiberius schreef:Zo staat het dus niet in het Doopformulier.
In het Doopformulier staat, dat ze al vóór de doop in Christus geheiligd zijn, en daarom als lidmaten van Zijn gemeente behoren gedoopt te wezen.
Dat vinden we ook in vr+antw 74 van de HC.
- Bert Mulder
- Berichten: 9099
- Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
- Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
- Contacteer:
Re: De gezonde kinderdoop
Dat heb ik niet eens opgemerkt...Tiberius schreef:Waar ik het niet mee eens ben, is deze opmerking (dat stond vandaag ook in het RD gequote):Zo staat het dus niet in het Doopformulier.ds. A. Moerkerken schreef:Soms kan men bij de vermelding van preekbeurten in de krant in deze tijd van het jaar de vermelding 'bev. lidm.' aantreffen. Dat moet zo niet. Dit is geen muggenzifterij. Waar het om gaat is dat degenen die belijdenis doen, al lang lidmaten zijn: zij werden het bij hun doop. Zó staat het in het Doopformulier.
In het Doopformulier staat, dat ze al vóór de doop in Christus geheiligd zijn, en daarom als lidmaten van Zijn gemeente behoren gedoopt te wezen.
Dat vinden we ook in vr+antw 74 van de HC.
Dit is overigens van mijn kant ook geen muggenzifterij. En met de gedachte achter deze alinea ben ik het zeker wel eens.
Natuurlijk is het zo, dat ze lidmaten zijn bij geboorte aan gelovige ouders. Hoop dat Ds. Moerkerken dat ook bedoelde...
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Re: De gezonde kinderdoop
Ik vind je wel een muggenzifter hoor ....Tiberius schreef:Waar ik het niet mee eens ben, is deze opmerking (dat stond vandaag ook in het RD gequote):Zo staat het dus niet in het Doopformulier.ds. A. Moerkerken schreef:Soms kan men bij de vermelding van preekbeurten in de krant in deze tijd van het jaar de vermelding 'bev. lidm.' aantreffen. Dat moet zo niet. Dit is geen muggenzifterij. Waar het om gaat is dat degenen die belijdenis doen, al lang lidmaten zijn: zij werden het bij hun doop. Zó staat het in het Doopformulier.
In het Doopformulier staat, dat ze al vóór de doop in Christus geheiligd zijn, en daarom als lidmaten van Zijn gemeente behoren gedoopt te wezen.
Dat vinden we ook in vr+antw 74 van de HC.
.

En wat je opmerking betreft over de leeruitspraken, zonder om daar diepgaand op in de gaan , ik mis de diepgaande theologische parate kennis omtrent deze zaken om daar zomaar weer op te reageren, het gaat mij vooral om het benadrukken van "het eigene", van de leer die in onze gemeenten wordt geleerd.
Persoonlijk vraag ik me af of het, in het licht van het uitzien naar eenheid en de herkenning over kerkmuren heen die er bij velen is(gelukkig zeker bij de jeugd), verstandig is om dan steeds weer het eigene te benadrukken.(los van de rest van het artikel)
Deze houding zie ik idd liever.Jongere schreef:De houding van een meneer Dankers (RD vandaag) zou wat meer gevonden mogen worden.
Re: De gezonde kinderdoop
Wat me enorm opvalt is dat het bij het gedeelte over onderzoek naar het leven het over allerlei uiterlijke vormen gaat (waarbij ononderbouwd maar weer eens wordt geroepen dat het allemaal heel Bijbels is) en men zich daar toch maar aan moet onderwerpen, God wil het zo.... maar waar het werkelijk om gaat, dat wordt totaal niet genoemd.
Zonder dat men nu komt tot een lange lijst met verboden en geboden waarmee de jonge mensen moeten instemmen, mag wel degelijk op heel concrete punten van hen gevraagd worden dat zij willen betonen in de wegen van Gods Woord te gaan. Te denken is aan de vrijetijdsbesteding, aan kleding en haardracht, aan de houding ten opzichte van de moderne media en aan andere dingen meer.
Waar zijn de essentiele punten gebleven? Het evangelie uitdragen, eten geven aan wie honger heeft, drinken aan wie dorst heeft, zorgen voor de armen en weduwen, recht verschaffen aan de verdrukten etc. God liefhebben met al je mogelijkheden en je naaste als jezelf. Ik wil niet zeggen dat bovenstaande zaken onbelangrijk zijn (hoewel er behoorlijk doorgeslagen visies zijn die niet bijbels zijn) maar het belangrijkste ontbreekt. Dat er dan toch snel wordt geroepen dat het allemaal zo wettisch is, lijkt me dan meer dan logisch.
Zonder dat men nu komt tot een lange lijst met verboden en geboden waarmee de jonge mensen moeten instemmen, mag wel degelijk op heel concrete punten van hen gevraagd worden dat zij willen betonen in de wegen van Gods Woord te gaan. Te denken is aan de vrijetijdsbesteding, aan kleding en haardracht, aan de houding ten opzichte van de moderne media en aan andere dingen meer.
Waar zijn de essentiele punten gebleven? Het evangelie uitdragen, eten geven aan wie honger heeft, drinken aan wie dorst heeft, zorgen voor de armen en weduwen, recht verschaffen aan de verdrukten etc. God liefhebben met al je mogelijkheden en je naaste als jezelf. Ik wil niet zeggen dat bovenstaande zaken onbelangrijk zijn (hoewel er behoorlijk doorgeslagen visies zijn die niet bijbels zijn) maar het belangrijkste ontbreekt. Dat er dan toch snel wordt geroepen dat het allemaal zo wettisch is, lijkt me dan meer dan logisch.
Do not waste time bothering whether you ‘love’ your neighbor; act as if you did. As soon as we do this we find one of the great secrets. When you are behaving as if you loved someone, you will presently come to love him."